Mijn geluk: op 23 jarige leeftijd de 11-stedentocht rijden na voor het eerst te zijn ingeloot!
Het ongeluk: mijn vader, mijn schaatsmentor, West-Fries en vast lid komt 1 dag te laat van vakantie om de Elfstedentocht (met mij) te kunnen rijden.
Het was winter en ik liep stage bij de Nederlandse Spoorwegen. Mijn begeleiding was nog niet erg onder de indruk van mijn scriptieresultaten daar. Echt op mijn gemak voelde ik mij dan ook niet in mijn eerste echte werkomgeving. De stage was verder prima geregeld. Ik kon zo twee weken ijsvrij krijgen rond de kerst. Mijn kamergenoot en regelneef Theo Krikke was Fries en kon deze ijskoorts wel begrijpen.
Na het kunstijs op het Travium in Nijmegen in het voorseizoen, kon ik eind december kilometers maken op natuurijs door het Noord-Hollands landschap.
Dit beperkte zich tot 60 a 80 km per dag maar wel alleen rijdend onder variërende (ijs) condities.
Mijn ijsseizoen kon eigenlijk al niet meer stuk tot er die eerste donderdag in januari werd aangekondigd dat de 11-steden tocht doorgang zou vinden.
Het ijshart van mijn vader, die mij het schaatsen bij had gebracht, smolt langzaam in Calcutta waar hij aan het strand lag. Hij had in een krant gelezen over het koudefront in West-Europa en had, zenuwachtig, toevallig? die beruchte donderdagavond gebeld. Het bestuur van de Frieschen Elfsteden besloot zaterdag de tocht te houden omdat de voorspellingen voor de dagen erna te onzeker waren. Mijn vader mistte daardoor de unieke mogelijkheid om met zijn zoon de Elfsteden te rijden omdat hij pas zondag uit India zou terugkeren….
Hij als vastlid met al twee voltooide tochten in 1985 en 1986 wist hoe bijzonder deze ijsexpeditie was. Nu was ik ook voor het eerst dat jaar ingeloot sinds mijn inschrijving jaren daarvoor.
Mijn moeder tipte me voor een slaapplaats in Leeuwarden. Op haar aanraden het (elektronische) telefoonboek van Leeuwarden opengeslagen en de eerste de beste (M) Janssen opgebeld. Dat dit een gelukkige week zou worden werd meteen duidelijk.
Niet alleen bood mevrouw Janssen mij een slaapplaats aan tevens bleek ik onderdak te hebben gevonden bij Elfstedenrijder Marcel Janssen.
Die vrijdag vrij gevraagd; “ om de tocht te gaan kijken?” vroegen ze bij de NS. Nee om me in te schrijven!
Met geen speciale uitrusting maar gewoon veel pindakaas op brood en een bivak over het hoofd rond 9.30 gestart. Mijn gele ‘see-buy-fly’ tas met mijn schoenen in het FEC achtergelaten. De eerste 100 kilometers gingen redelijk tot de blaren me tegen begonnen te staan. Mijn nieuweViking I schaatsen hadden nog niet zo lang achtereen om mijn voeten gezeten. Meer dan een uur bij de EHBO geweest om de blaren te behandelen nadat de echte gewonden aan de beurt waren geweest. Daarna ging het niet veel beter met de schoenen. Op een gegeven moment tegen de wind in gingen de blaren stuk en heb ik ze maar proberen te vergeten.
Ondanks de fantastische ontspannen sfeer onderweg lag er toch wat druk op mijn jonge, goed ingepakte, schoudertjes! Én ingeloot, én fanatiek schaatser, én alle ogen van de NS (hoofdkantoor) op mij gericht én, ook niet onbelangrijk, de familie-eer die op het spel stond! Na zoveel geluk met inschrijving, slaapplaats en winter te hebben gehad moest ik hem toch wel uitrijden!!! Zeker omdat ik het jaar daarvoor maar 9 steden met vrienden op eigen houtje heb kunnen voltooien omdat we door het verdwalen erg laat in Bartlehiem waren..
De blarenpijn en vermoeidheid waren op hun hoogtepunt rond de eerste 100 km.
Toch genoot ik ervan om keer op keer door kleine dorpjes te komen met bruggen vol met juichende mensen. Alleen voor mij leek het wel. Was het wat rustiger dan vroeg ik: “Ik hoor niemand?” En dan was het een warm onthaal dat ik als antwoord kreeg.
Ik reed grotendeels alleen en ervaarde geen tijdsdruk alhoewel ik wel probeerde niet te lang te rusten. Ik genoot dus van de sfeer, het prachtige Friese landschap en de ijskoorts die een ieder had. In mijn grote wand had ik een wegwerp cameraatje waarmee ik mezelf en het fantastische schaatspubliek en ijslandschap heb vastgelegd (foto’s zie je bij de fotogalerij op deze site…)
Tussen Harlingen en Franeker was wel het zwaarste stuk. We kregen voor het eerst te maken met het fenomeen “ file klunen” Dit terwijl elke stilstand met de gure wind tot meer koude in de botten leidde. Op een lange smalle vaart lag in het midden een scheur. Als een lint zaten de schaatsers achter de rug van de anderen. De stilte was veelzeggend en werd alleen doorbroken door het geluid van vallende deelnemers en het “ godv…” geroep van slachtoffer en achterliggende schaatser. Het begon nu bij Franeker echt goed donker te worden.
Op de lange eenzame, nauwelijks bewoonde stukken stonden Friezen met thee en mandarijnpartjes. Dit was te goed voor woorden gewoon en zo uitstekend getimed; het lijf werd stram… handen op de rug.. geen zin om weer de rugzak af te halen.. in het ritme blijven..
Bij Bartlehiem bleek wel dat ik een grote kans maakte om voor 12-en binnen te zijn!
Het stuk naar Dokkum ging nog zwaar maar daar eenmaal aangekomen wil je niet meer weg. De stad schreeuwde het uit van enthousiasme. Toch maar weer na 10 minuten en gevuld met een heerlijke erwtensoep, opgestaan om de tocht uit te rijden. Op het dubbele stuk terug naar Bartlehiem kwam ik een tegenligger fysiek tegen bij de sneeuwrand die de scheidslijn vormde. Hij riep “ aah mijn bril”.. Ik krabbelde snel weer op en reed nog een paar keer bijna de wal op (de lichten van Ljouwert..) Op de Bonkervaart kon ik niet echt meer bedenken op wat voor ludieke manier ik nou zou finishen. Volgens mij ben ik achteruit gereden. Op de kant gelijk een telefooncel ingedoken en mijn zus gebeld: GEHAALD! Een heerlijk gevoel dat mij tot op de dag van vandaag nog bij staat en terugkeert bij het lezen over de Tocht de Tochten.
Klunend het FEC bereikt waar in de enorme schoenenhoop ook nog mijn gele tas terug te vinden was!! Lopend mijn logeeradresje bereikt. Later bleek ook Marcel de tocht uitgereden te hebben, ondanks meerdere ik-stop-er-mee momenten. Marcel is dan ook ruim twee keer zo oud als ik..
De volgende dag per trein naar huis. Mijn vader was net terug uit India. Hij was natuurlijk erg trots maar baalde dat hij er niet bij was. Een dagje bijkomen zat er niet in want de ijskoorts van mijn vader bracht ons naar een bevroren meertje bij Nijmegen.
Later die week reden we de Noordholland tocht. Op deze route kwamen we zeer weinig schaatsers tegen maar wel mijn tante die een rondje in het waterland in de buurt van haar huis aan het rijden was!
Die maandag bij de NS kreeg ik de nodige belangstelling en steeg de waardering voor mij als collega met de minuut!
Maanden later toen er geen ijs meer te bekennen was ontving ik mijn kruisje. Te samen
met de anti-zwartrijband, krantenknipsels, videotapes en fotoboeken opgeborgen in de verzameling voor de liefhebber..
Niels Schouten
nelis@hotmail.com
Schaatslinks (niels op de schaats..):
Mooi verhaal, mijn complementen.Ook mooie videos, vooral de eerste. Kijk voor mijn verhaal uit 1963 op mijn website . Ik probeer meer verhalen bij elkaar te brengen. Succes met de volgende elfstedentocht