Elfstedentocht herinneringen van Frans van der Graaf

ELSTEDENTOCHT HERINNERINGEN.

We schrijven het jaar 1963 en het vriest dat het kraakt. Ik was op dat moment (winter 62/63) als militair gelegerd in het plaatsje Fallingbostel op de Lünenburgerheide in Duitsland. Vlak bij onze kazerne lag een meertje, wat met een dikke laag ijs bedekt was. Er werd niet op geschaatst. Wisten die Duitsers veel. Ook wij konden er niet op schaatsen, daar er een dik pak sneeuw op lag. Via diverse gesprekken met de maten kwam ik erachter dat er op ons terrein nog een militair zou zijn die ook bezeten was van het schaatsen. Ik ben op zoek gegaan en vond Henk van Oorschot, een dragline machinist uit Made (NB) Ook bleek hij lid te zijn van de NVBHS (Nederlandse Vereniging ter Bevordering van het Hardrijden op de Schaats) Later KNSB. Ook hij bleek lid te zijn van de Vereniging “De Friesche Elfsteden”. En daar het ook in Nederland hard vroor, zou het best eens kunnen dat…..

Goede raad was duur. Hoe zouden wij de nodige trainingskilometers kunnen maken. Onze kapitein (oud keeper van BVV den Bosch) was een sportief man en hij wist wel wat. Binnen de kortste keren werd er een jeep omgetoverd tot sneeuwschuiver en een dag later werd er een baan op het meertje geveegd van ruim 1 km. Als we zorgden op het ochtend en avondappel aanwezig te zijn, zouden we de rest van de tijd mogen trainen. Ook hij zag het wel zitten. Na enkele weken van echt hard trainen zou het wat ons betreft mogen gebeuren…… En het gebeurde ook. Via de radio kwam ons ter ore dat over 3 dagen een Elfstedentocht verreden zou worden. Wij zaten echter in Duitsland en Leeuwarden was ver weg. Ook nu bracht onze onvolprezen kapitein uitkomst en stelde 2 chauffeurs en een dienstauto ter beschikking. Eén dag later meldden wij ons in Leeuwarden. Daar we beiden lid waren, hadden wij het recht te starten in de wedstrijd. Toen was dat nog zo, tegenwoordig allang niet meer. Maar… was het wel zo verstandig als “broekies” ons voor de wedstrijd aan te melden? Het punt van aanmelding bracht uiteindelijk de beslissing, daar voor het bord “toerrijders” een lange rij mannen en vrouwen stonden te wachten, terwijl voor het bord “wedstrijdrijders” slechts een persoon stond. We kregen voor de wedstrijd de startnummers 24 en 25. Onze kapitein had tevens geregeld dat we met ons vieren op de militaire-vliegbasis Leeuwarden konden slapen. Ons daar aangemeld hebbende, begon het toen pas echt. Wat hadden we:

Eén paar schaatsen (toen al Noren)
Twee diensthemden
1 trui
1 lange wollen dienstonderbroek
1 wollen schaatsbroek met bretels
1 paar militaire sokken
1 dienst shawl (als muts te gebruiken)
1 potje zuurvrije vaseline
Een stapeltje kranten.

De “puinhoop” overziende, vroegen wij ons af of dit voldoende was. De militaire kisten mochten niet mee (kwijtraken: rekening man) En als je dan om wat voor reden dan ook, uit zou vallen?? In de keuken wat grote plastic boterhammenzakjes geregeld…. Enige bescherming zou het wel bieden. Wisten wij veel. We waren er klaar voor……. Ik herinner mij nog dat we totaal niet geslapen hebben en dat de start in het donker hectisch was. Als goed getrainde jonge honden bereikten we als één van de eersten het ijs van de Zwette. De veters gingen moeilijk vast… wat zenuwen?

De Zwette was over enige honderden meters geveegd en schaars verlicht. We hadden afgesproken om indien mogelijk, bi elkaar te blijven. Met windje mee zou ik het voortouw nemen, terwijl Henk als krachtmens met wind tegen zou voorschaatsen. Hier kwam totaal niets van terecht. Nauwelijks in het aardedonker gekomen begon de ellende. Geen geveegde baan. Meer lopen dan schaatsen.

Vallen en opstaan en weer doorgaan. Luide schreeuwen van geblesseerde schaatsers. De wind sneed als een mes door de kleren. Ook de kranten boden te weinig bescherming. Na Sneek en IJlst kwamen we in Stavoren en daar bleek dat we op nog geen tien minuten van een kopgroep van ongeveer 15 personen zaten. Er tussen lagen nog enkele losse rijders. Bij Stavoren moesten we het IJsselmeer op omdat er binnendijks helemaal niet te schaatsen viel. Daar op het IJsselmeer gebeurde het……. Het was alsof er plotseling een deken van mist over het ijs neerdaalde. Ik durfde niet meer op kop te komen daar ik mijn oriëntatie totaal kwijt was. Onze groep bestond uit 11 personen en meerdere hadden dezelfde problemen. Bevroren ogen!!! Wrijven en veel knipperen kregen we als advies. Van een bril hadden wij toen nog niet gehoord. In de groep verscholen heb ik Hindeloopen en Workum gehaald. Het stuk Workum-Bolsward was voor mij een complete lijdensweg. Ik kon nauwelijks nog iets zien. Op dit traject heb ik ook voor het laatst met Henk gesproken. Hij had nergens last van. Ga maar met de groep mee…… Ik laat in Bolsward naar mijn ogen kijken. Met de groep in Bolsward aangekomen (inmiddels een man of 20,) hoorde ik dat we op 7 minuten van de kopgroep zaten!! Na gestempeld te hebben kon ik de EHBO niet vinden, mijn zicht was totaal weg. De man van de EHBO zei nog: Kom maar mee… wat mee? Ik moest verder, de groep zou niet wachten. Felle lampen deden zeer op mijn ogen. Ook mijn oor en voeten voelde niet lekker De eerst zo aardige man veranderde voor mij in een boeman door de mededeling: Je kan en mag niet verder. Wat niet verder… Ik wilde van de bank opstaan maar grote handen drukten mij terug. Ik was totaal niet moe. Ik werd “ingepakt” voor vervoer naar het Ziekenhuis in Leeuwarden en door hele aardige mensen naar het station van Bolsward gebracht.

In Leeuwarden aangekomen zou ik mij in het ziekenhuis moeten melden. De reparaties aan oog-oor en voeten waren als noodverband aangelegd en niet geschikt om de lange treinreis naar Vlaardingen mee te maken. Toen ik uit het ziekenhuis kwam en in de bus zat die mij naar de Vliegbasis zou brengen hoorde ik van medepassagiers… wat ziet die man eruit. Op de basis mocht ik van de daar aanwezige arts niet douchen!!
Nou ja… dan maar omkleden en naar Vlaardingen. Van Henk had ik niets meer gehoord. Hij was niet op de basis dus vermoedelijk nog onderweg. Hoe zag ik eruit?????
Om mijn hoofd zat een groot verband om alleen mijn rechteroor in te pakken. Op mijn oog zat gaas met een zalfje en daar overheen een elastiekje met een soort kapje. Kapitein blauwbaard was er niets bij. Mijn linkervoet was in orde en kon de kist aan. Mijn rechtervoet echter was met vele meters verband ingepakt. Men had in het ziekenhuis een soort slof gemaakt en met pleisters om mijn voet gebonden. Ik zal U de reactie van mijn ouders besparen toen ik die avond héél laat in Vlaardingen aankwam. Enne…. O ja, Henk werd uiteindelijk 13e en als ik niet bevroren zou zijn……. Wat een doorzetter. Ik zou wraak nemen, al wist ik toen nog niet dat ik hierop 22 jaar zou moeten wachten.

Winter 1985.

Na een redelijke voorbereiding, het was eigenlijk steeds minder geworden ná 22 jaar, kwam dan uit Leeuwarden het verlossende woord eruit. Er zou weer een Elfstedentocht gereden worden. Had ik nog voldoende conditie? Zou ik het aandurven, ondanks de toch wel gevorderde leeftijd? Ik had en heb 2 kinderen en zij hadden nog nooit een “kruisje” gezien!! Ik zou en moest die donderdag het einde halen. In mijn achterhoofd speelde echter de gedachte dat ik op vrijdag op wintersport zou gaan…… Afijn de tocht werd door mij volbracht en een kruisje de beloning. De eerste dus, Gelijk maar een bord met naam en tijden laten bakken. Een tijd van 9.12 uur, op zacht dooi ijs, was in mijn ogen niet zo slecht. Ik was echter zo gesloopt, dat ik die vrijdag geen meter heb kunnen autorijden. Maar daar heb je vrienden voor….

Winter 1986.

Daar ik voor Helen (dochter) inmiddels voor een stukje erfenis had gezorgd, wilde ook mijn zoon, toen 15 jaar ook wel zoiets hebben. Ik moest dus wel weer die 200 km overbruggen. Veel beter getraind kon ik de snijdende kou bij -13 graden beter aan. Ik vloog werkelijk. Uiteindelijk deed ik er 8 uur en 7 minuten over.
Ik kwam met de eerste toerrijders in Leeuwarden aan. De dochter in Franeker heb ik niet gezien omdat ik daar veel te vroeg was maar mijn vrouw en “pleegouders” in Dokkum gaven mij de steun voor deze snelle tocht. Het tweede kruis en bord waren binnen. Na deze tocht was ik totaal niet moe en kon reeds op zondag weer mijn rondjes op de Vaart in Vlaardingen meedraaien.

Winter 1997.

Nog vers in het geheugen…. Thuis ging het als volgt: Je gaat niet!! Ik ga wel!! Je hebt geen meter getraind en bijna 55 jaar, je bent hartstikke gek. Twijfels dus, maar ik wilde wel. Totdat er een telefoontje kwam uit Stiens…. “De pleegouders” vonden dat ik in ieder geval (met vrouw ) naar Friesland moest komen. We zijn gegaan, maar spraken af dat ik niets zou forceren. Stavoren (67 km) zou mijn einddoel zijn. Afspraak is afspraak. Goed gekleed (helemaal in thermo) had ik geen last van de extreme kou en dito wind. In Stavoren echter was het nog donker en heb mijn begeleiders niet gezien. Of wilde ik dat ook niet? Ik besloot het van plaats tot plaats te bekijken. Hindeloopen dus… pal tegen wind. Wat een ellende. Wat deed ik hier nog. Ik had al twee kruisjes en moest ik nou zo nodig….?? Maar ja, het was nog zo vroeg. Workum dus maar proberen. Nog steeds vroeg. Bolsward zou mijn eindstation worden. 100 km is tenslotte toch een halve Elfstedentocht. Maar…. ook in Bolsward niemand te zien Ik wist dat ook mijn kinderen in Friesland aanwezig waren. Maar waar waren zij?? Ik wist dat Frans een paar schemaatjes gemaakt had. Ook wist ik dat ik op het snelste schema ver voor lag. Ik was om 11.05 uur in Bolsward en heb daar ruim een half uur doorgebracht (eten en veel drinken) Nog niemand gezien. Dus toch besloten, tegen alle gemaakte afspraken in, toch maar door. Harlingen. De rug wilde niet meer, maar de benen voelden nog goed.

Weer een half uurtje het ervan genomen. Niemand te zien. Franeker was maar 15 km verder… De wind steeds feller en de rug protesteerde hevig. Was het verstandig?? Nee dus, maar toch doen. Toen ik Om half drie in Franeker aan kwam was het eerste wat ik zag de gehele familie en het enige wat ik uit kon brengen was: Ik stop er mee en daar mee uit. Maar pa…. het is nog zo vroeg en wat de tijd betreft heb je nog 9 uur voor 68 km…… Mijn voeten stonden scheef onder mijn benen. 132 km zonder training hadden hun tol geëist. Ik ben hier uit de tocht gestapt en heb er nog steeds geen spijt van. Toen ik dagen later hoorde dat ik toch ook een kleinkind had, begreep ik dat ik ook een eventuele volgende tocht weer zal moeten rijden. Of die, gelet op mijn leeftijd nog komt, is nog in nevelen gehuld. Als het er ooit nog van zou komen……… ik zal u zeker op de hoogte houden.

Frans van der Graaf
Een elfstedenidioot.